Hersentraining
Vanaf week 5 ga je meer keuzes krijgen over hoe ver je in een bepaald thema wilt verdiepen. Je wordt soms doorverwezen naar verborgen modules, die het onderwerp verder uitdiepen.
Hersentraining is er zo een. Er zijn heel veel verschillende technieken om te werken aan de pijnpatronen die we besproken hebben in week 1.
In dit gedeelte wordt aandacht besteed aan het wegwerken van de bestaande 'pijnpatronen' van je hersenen en deze te vervangen door nieuwe.
In elke oefening zullen we iets bekijken dat je zenuwstelsel kan helpen om effectiever te reageren op stress en pijnsignalen en verschillende soorten hersentrainingsmethoden uitproberen.
Maar ze hebben allemaal één ding gemeen ... je moet je hersenen ervoor gebruiken.
We starten met een van de eenvoudigste oefeningen: het veranderen van de woorden die je gebruikt om je pijn en symptomen te beschrijven.
Je vraagt je misschien af: "hoe kunnen de woorden die ik gebruik om mijn pijn te beschrijven er toe doen?". Wanneer je een woord zegt (of denkt), schetst het een mentaal beeld in je hersenen. Dat beeld heeft invloed op hoe de hersenen reageren op de wereld om je heen.
Als je denkt (of zegt) "er is een blijvende stekende pijn in mijn rug", wat is dan het mentale beeld dat je te binnen schiet? Waarschijnlijk dat van een mes dat herhaaldelijk in je rug steekt en niet zal opgeven. Dat beeld helpt je niet om je amygdala te kalmeren, en het helpt zeker niet om de spanning in je rug weg te nemen. In feite activeert het waarschijnlijk de angstcentra van je hersenen, die meer pijnsignalen naar je rug sturen.
Dus de oefening die we vandaag gaan proberen is eenvoudig: verwissel elke pijngerelateerde taal die negatieve mentale beelden oproept en vervang deze door iets positiever. Je zou bijvoorbeeld kunnen vervangen: "Dit doet echt pijn. Dit is heel pijnlijk. Mijn pijn neemt toe." met "Ik voel me minder op mijn gemak dan ik nu zou willen." Hoewel je toegeeft dat je je niet op je gemak voelt, kan het woord 'gemak' heel kalmerend en kalmerend werken voor de hersenen.
Misschien wil je zelfs helemaal stoppen met het gebruik van het woord 'pijn'. In plaats van te praten over de 'pijn in je rug', noem het misschien gewoon een 'gevoel', een gevoel dat minder comfortabel is dan je zou willen. Je kunt ook 'druk' proberen. Alles wat je amygdala niet in gang zet en je hersenen in een angstcyclus brengt, werkt beter dan het woord 'pijn'.
Aandacht voor je taal zal de manier veranderen waarop je neurale circuits zijn geprogrammeerd om te reageren op pijnsignalen. Als je ze niet langer als pijn verwerkt, maar ze nu alleen verwerkt als een "sensatie" of "druk" of "iets dat je geen troost geeft", creëer je een heel andere ervaring voor je hersenen en je lichaam.
Dus laten we nog een stap verder gaan: als je vaak specifieke beschrijvingen voor je pijn gebruikt (zoals "deze brandende pijn"), kan je proberen het tegenovergestelde te gebruiken (zoals "dit gevoel is niet zo koel als ik zou willen"). Als het voelt alsof het "pijnlijk" is, probeer je dan eens voor te stellen dat het niet zo "kalmerend" is als je zou willen. Als het voelt alsof het "knijpt of strakker wordt", stel je dan gewoon voor dat het niet zo "los" is zoals je zou willen.
Zo simpel is het. Probeer het maar uit.
Deze techniek kan vooral nuttig zijn vlak voor of tijdens een pijnaanval.